Interview

In gesprek met Margo Fontijne

Op 1 mei geeft het Corona-ensemble via livestream een concert met een intrigerend thema. Het ensemble bestaat uit een zangeres en drie instrumentalisten, die afwisselend vedel en gamba, luit en renaissance-luit, blokfluiten en cornetto bespelen. Zij spelen zogeheten Oude Muziek uit de Late Middeleeuwen en Renaissance. Daar passen zij het instrumentarium op aan. 

“We hebben net gerepeteerd,” vertelt vedelspeelster Margo Fontijne. “Het zit er goed in. We hebben dit programma al een paar keer gespeeld en we hebben een gedegen samenwerking. Het Corona-ensemble bestaat al 20 jaar. De naam is afkomstig van een dansstuk met de naam ‘Corona gentile’. Het is dus puur toeval dat we zo heten.” 

Mede door de naam kwamen de ensembleleden vorig jaar op het idee om een andere epidemie als leidraad te nemen voor hun nieuwe programma: de Pest. “Er zijn veel raakvlakken met Corona. Ook de Pest was een onbegrepen ziekte,” zegt Margo. “Men ging op zoek naar een remedie en er werden regels opgesteld. Ook toen moesten mensen afstand van elkaar houden.” Het was een tijd van schrik, angst en godvruchtigheid. “Maar het was niet alleen ellende,” stelt Margo. “Er was uitzinnige blijdschap over de dingen die wél goed gingen en over, bijvoorbeeld, het begin van het voorjaar.” 

Tegenwoordig gaan we er vaak vanuit dat we controle hebben over ons leven. “Dat was in de 16e eeuw anders,” vindt Margo. “In die tijd was het ‘gods hand’ en men accepteerde het lot. Die acceptatie kunnen we misschien van de Middeleeuwse mens leren. Dat je niet kunt weten wat je in het leven tegenkomt en dat het leven minder maakbaar is dan je zou willen. Uiteraard was er in die tijd óók verdriet en boosheid. Die emoties zijn van alle tijden. Dat ontroerd mij. We kunnen als het ware de mensen uit die tijd een handje geven.”

Het handelsmerk van het ensemble is het gebruik van teksten tussen de muziekstukken door. “Heleen Gerretsen (de blokfluit- en cornettospeelster) is degene die de teksten verzameld heeft en zij leest ze tijdens de voorstelling. Het zijn o.a. pestvoorschriften en dagboekfragmenten. Daarmee komen de gebeurtenissen van vijf, zes eeuwen geleden dichterbij. In oude geschriften kwamen we tegen dat men de Pest niet alleen wilde bestrijden met kruiden of zuivere lucht, maar ook door zich met schoonheid te omringen. Met kunst, muziek, poëzie. Schoonheid biedt zeker troost.”

Muziek neemt daarbij een bijzondere plaats in, vindt Margo. “Het is niet tastbaar, zoals een schilderij, maar muziek kun je altijd opnieuw spelen, zodat het weer lééft. Muziek is nooit ‘klaar’. Er is zóveel. Ook om te ontdekken. Het maakt ons blij als we mensen kunnen raken met fijne, troostrijke muziek.”

Dat Oude Muziek gelukkig niet verdwijnt, merkt Margo aan de leerlingen die zij les geeft in het bespelen van de gamba. “Er zijn pakweg 500 amateurs in Nederland die gamba spelen. Ze komen op het idee wanneer ze een keer een concert hebben gezien of ze komen uit een muzikaal gezin. De gamba is bij amateurs veel populairder dan de vedel, dat komt omdat er een enorm repertoire voor bestaat. Muziek van vóór 1500 wordt meestal op vedel bespeeld. Gamba’s ontstonden rond 1500 en bleven populair door heel Europa, tot het eind van de 18e eeuw. Je kunt er muziek uit de Renaissance en Barok op spelen.”

Margo kijkt uit naar het concert dat zij met haar collega’s op 1 mei gaat spelen. “Volgens de regelgeving mogen artiesten samenkomen om te repeteren. Het geven van concerten is natuurlijk de perfecte aanleiding om het repeteren weer op te pakken. We zijn erg blij dat we weer op mogen treden,” zegt ze. “We hebben speciaal voor het Rietveld Theater gekozen. Twee van mijn collega’s hadden al eerder een livestream vanuit het theater gedaan en waren zeer tevreden over de beeld- en geluidskwaliteit. Een livestream is voor ons misschien wel spannender dan een optreden met publiek. Als er publiek in de zaal zit, hoor je direct de reacties. We missen die reacties, het applaus en de energie heel erg. Wat dat betreft spelen we liever mét publiek. Maar die tijd komt vanzelf wel weer.”

Door: Marie-Jet Eckebus