Gastschrijver Pieter Jouke
Cabaretier zijn is publiekelijk opgroeien. Iedereen kan zien welke fouten je maakt, en iedereen kan je successen zien. Je hoort mensen vaak zeggen:, “…die heb ik nog in de kleine zaal zien staan.” En dat is mooi. Theaterbezoekers voelen soms alsof ze aan de wieg hebben gestaan van het succes van een cabaretier. Of van een zanger, of van een band, een danseres, een muzikant of een acteur. En dat is vaak ook zo.
Er zijn maar weinig artiesten die in één keer doorstromen naar de grote zalen. Velen van ons ploeteren en worstelen in kleine zaaltjes. En als je dat wat langer hebt gedaan, zoals ik, dan besef je hoe belangrijk dat is. Dan besef je hoe fijn het was om na een geslaagd optreden een foyer in te lopen waar de echte liefhebbers staan om je te feliciteren. Dat zijn niet de mensen die alleen kaarten kopen voor de grote namen. Nee ze kiezen ervoor om achter een artiest te staan. In die kleine zaal. In dat kleine theater.
En dat is vlak na een pandemie alleen maar belangrijker geworden. Want het kleine theater is namelijk een sociale hotspot. Daar komen mensen om zich te laten raken door mooie zinnen. Om zich te laven aan de juiste toon. En om zich te verwonderen over gedachten die ze zelf niet hebben. Daar komen mensen samen die wellicht uit andere sociaal economische klassen komen. Ze ontmoeten elkaar. Daar komen mensen uit verschillende bubbels zo dicht bij elkaar dat de bubbels in elkaar overgaan.
Het kleine theater is de heilige plaats waar we samen cultuur beleven. En dat mag best een mooie plek zijn. Een fijne plek die brandveilig is en geen geluidsoverlast geeft aan de buurt. Een plek onderverdeeld in kleinere plekjes waar iedereen in een eigen ruimte zijn talent kan laten opgroeien. En waar in gezamenlijke ruimtes angstzweet kan worden uitgestaan en opluchting kan worden beleefd. Er gaan grootse artiesten nog geboren worden in het Rietveld Theater.
En u kan zeggen dat u er nog bij bent geweest in één van de kleine zalen. Sterker nog, u kunt zeggen dat u het mede mogelijk gemaakt heeft. Omdat u heeft meebetaald aan de verbouwing. Of omdat u kaarten kocht voor voorstellingen die zich nog moesten bewijzen. Of omdat u achter de bar ging staan om het publiek in de pauze of na afloop een glas in te schenken. U bent erbij. En dat is fijn. Mensen zoals u zijn er altijd bij geweest. En daardoor kon ik, en de generatie na mij publiekelijk opgroeien. Het was me een waar genoegen. Het is me een waar genoegen. En het zal me een waar genoegen zijn om na de verbouwing en na de voorstelling met u het glas te heffen op wat we samen hebben bereikt. Ik kijk naar u uit. Dank voor uw bijdrage al die jaren, en ook nu weer.
Pieter Jouke
Nieuwe tribune
Tot en met 4 juli hebben wij een crowdfundingsactie voor een nieuwe tribune.